Namibia Sossusvlei, Swakopmund, Spitzkoppe, Etosha NP, Caprivi strip 2004

Onderstaand verslag is onderdeel van een 2,5 jaar durende wereldreis die we ondernomen hebben in 2002-2003-2004. Dit verslag is een deel van de overland trip die we als gids begeleidden.

Overland Africa (2 juli 2004 tot 17 augustus 2004)

De route kenden we op ons duimpje, want die hadden we al een of meerdere keren in het verleden gedaan. Dus dat scheelde enorm. Maar de maand Zambia, de drukke voorbereidingen en de lange feestnachten betekenden dat we erg vermoeid aan de trip begonnen. Een goed begin is het halve werk.

De overland trip die we zouden begeleiden begon in Windhoek, Namibie. Vandaar zou de tocht naar de kust en vervolgens Etosha National park voeren, vervolgens de Okavango Delta in Botswana, via de Caprivi-strip naar Victoria Falls in Zimbabwe en dwars door Zimbabwe terug naar Zuid-Afrika. Een tocht van maar liefst 6000 km in 3 weken tijd. Hoe Nederlandse reisorganisaties (deze keer was het Ashraf/Koning Aap) het in hun hoofd halen zulke programma’s in elkaar te draaien is ons een raadsel. Deelnemers komen meer kapot dan uitgerust terug van vakantie. En nog een groter raadsel voor ons is dat de routes vaak in Nederland worden uitgedacht door mensen die er nog nooit zijn geweest!

Anyway, wij moesten eerst van Pretoria, Zuid-Afrika, naar Windhoek, Namibie zien te komen. Een tocht van 1600 km dwars door de Kalahari-woestijn in Botswana. Nou denk je, tjonge, DE kalahari woestijn, dat is rood zand en zwarte schonen bij oases, duizend-en-een-sterren aan het firmament, wilde dieren om je heen, dus erg romantisch? NOT. De trans-Kalahari route is een van de saaiste ter wereld. Gortdroog landschap gedomineerd door stoffige struiken zo ver het oog reikte. Wij konden gewoon rusten maar voor Eugene betekende het een snikhete, 2 dagen lange zweterige rit. Onderweg sliepen we op de truck midden in de woestijn, van God en iedereen verlaten…

De groep
Sommigen zijn wellicht niet bekend met het fenomeen overland reizen. De term houdt zoveel in als over land met eigen wagen een deel van Afrika bereizen. Maar overlanden is vooral bekend vanwege het vervoer. Die bestaat uit een truck waarvan het achterste deel is omgebouwd tot passagiers gedeelte. Er staan banken op en in ons geval zelfs een tafel, de zijkanten van de truck zijn open en op die manier kunnen reizigers optimaal genieten van het Afrikaanse landschap.

Vroeger was overlanden een echt avontuur, inmiddels is het uitgegroeid tot een populair semi-avontuurlijke methode van reizen. Overland groepen staan helaas niet bekend om hun neiging tot integratie met andere groepen en de lokale bevolking. Meestal trekt Afrika aan hen voorbij gezeten op de hoge troon en wordt er niet veel van Afrika zelf begrepen. Aan de andere kant kan je dat wellicht ook niet verwachten in 3 weken tijd dus dan is het een manier om zo snel zo veel mogelijk van Afrika te zien.

Onze groep bestond uit 9 Nederlanders waarvan er slechts 2 eerder in Afrika waren geweest en daarvan slechts 1 die in het zgn. Dark Africa was geweest. Dus een bak vol met groentjes wat als reisleider zijnde wel zo fijn is want dan heb je gauw veel te vertellen en zijn mensen ook veel sneller enthousiast te maken. Als je een groep ik-ken-Afrika-op-mijn-duimpje-want-ik-ben-er-twee-keer-geweest-en-heb-er-veel-over-gelezen-dus-ga-mij-niets-vertellen hebt dan kan je niet wachten op het einde van de reis.

Vlakbij Windhoek streken we neer op een campsite en met z’n drieen deden we de laatste klussen. De laatste verse boodschappen in Windhoek, de route nogmaals doornemen, de eerste boekingen en/of bevestigingen doorbellen en… de oliefilter vervangen. Tenminste, dat was een taakje van Eugene. Die kantelde de cabine van de truck naar voren om bij de filter te komen…filter vervangen…en cabine weer terug…uhhh, cabine weer terug? Die wilde dus niet meer. Bleek dat Eugene de truck op een licht hellend vlak had geparkeerd en dat daardoor de cabine te ver overhelde om goed terug te vallen op zijn plaats. Waardoor we de versnellingsbak niet meer konden gebruiken. Twee uur later waren we geen steek verder maar uiteindelijk lukte het omdat Marieke en ik op de cabine gingen zitten waardoor onder ons gewicht de cabine in het slot viel. Wat veel zegt over ons gewicht…

Op het luchthaventje van Windhoek heetten we de groep welkom die onverwacht veel groep vormde omdat ze samen al een dag in Cape Town hadden doorgebracht. Dat scheelde alweer, hoefden wij niet meer te doen. De meesten van de groep waren 25 tot 35 jaar oud op twee krasse heren na, Gerrit en Henk. Gerrit bleek bovendien een vogelaar wat zeer onhandig is in een groep die zit te smachten op jagende cheetahs en verscheurende leeuwen en doorgaans niet zo opgewonden raakt van de Namibische straatmus. Toch is Gerrit nog redelijk aan zijn trekken gekomen.

Namibie
De eerste misverstanden begonnen al op de eerste dag. Allereerst werd onze stoere truck door de verse Nederlanders steevast “bus” genoemd wat niet alleen bijzonder pijnlijk was voor het voertuig zelf maar ook voor de chauffeur. Daarnaast kwamen we al snel enkele springbokken tegen die de eerste weken samen met alles wat hoorns bezat werden omgedoopt tot “hertjes”. Dat is niet alleen een grove belediging voor de hoornachtigen onder ons maar ook voor de gids die wat hoopt over te brengen.

Maar met de fantastische zandduinen van de Sossusvlei als decor was alles al snel vergeten. Op de camping kwamen we tegen het donker aan, de tenten werden voor de eerste keer opgezet en Marieke toverde een heerlijke maaltijd uit haar pot ondanks al het zand en de straffe wind. Wat heet, die straffe wind werd al gauw belachelijk van aard en ’s nachts leek het toch echt op een klein stormpje.

Bij het wakker worden om 5 uur bleek tot onze opluchting elke tent nog op de grond te staan alhoewel niet allemaal zo florissant als bij het opzetten. Snel reden we het park in en onze groep kon zich in het zweet werken bij de beklimming van Dune 45 voor de zonsopkomst. Wij bleven achter om het ontbijt voor te bereiden. Natuurlijk werden ook de Sossusvlei en de Deadvlei bezocht en voor velen bleek dit deel van de reis een hoogtepunt.

Ons volgende doel was Swakopmund na de camping van Solitaire, het lege landschap van de Namib woestijn en de flamingo’s van Walvis Bay. Swakopmund is die foute Duitse enclave in Namibie (zie verslag van 1,5 jaar geleden) maar de Duitse taartjes gingen er goed in bij iedereen. Zo ook het sandboarden. Het was dus of taartjes of zand happen. Voor ons was er helaas alleen tijd voor boodschappen, boekingen maken en voorbereiden.

Dat sandboarden werd onze groep bijna door de neus geboord door een heuse zandstorm in Swakopmund met een zicht van 15 meter. Later spraken we een andere groep die de dag na ons bezoek op de vlucht was geslagen uit Sossusvlei. De zandstorm had alle tenten weggeblazen…

Via de zeeleeuwenkolonie van Cape Cross reden we door naar Spitzkoppe, een geweldige steenformatie in de woestijn. Voor ons het enige deel van de reis waar we nog nooit geweest waren en daarmee een hoogtepunt. Wat een fantastisch landschap! Bij een zonsondergang zoals je die alleen in Namibie ziet genoten we met een biertje in de hand hoog op de rotsen van de felle kleuren in de lucht. En toen Marieke zelfs een heuse kaas-fondue uit haar hoed toverde midden in die woestijn kon het helemaal niet meer stuk. Alhoewel sommigen toch wat zenuwachtig werden toen ons door andere kampeerders werd verteld dat er een luipaard rondsloop…

Etosha National park was onze volgende stop. We kregen het voor elkaar om 3 nachten lang te kamperen in het park en we hadden alle geluk van de wereld. Grote groepen olifanten aan het water, zwarte neushoorns, alle antilopes die je je maar kan bedenken en… leeuwen. Op dag 2 hadden we het geluk dat we een groep van 18 van deze overmaatse poezen (nee Lianne, het waren er geen 21) juist voor de truck zagen alsof het een theatervoorstelling was. Welpen die mama’s pestten, krolse katers die hun vrouwen versierden en leeuwinnen die hun familie in de gaten hielden, het was haast te mooi voor woorden.

En dan vergeet je natuurlijk alle tijd uit het oog. In sneltreinvaart reden we naar de gate van de campsite maar we waren een half uur te laat. De ranger die ons uiteindelijk binnen liet kon er niet om lachen. Die had wel zin om een bekeuring te geven. Ja maar, stamelde Eugene, ik had problemen met een oliefilter. Mag ik uw handen dan even ruiken? Pardon? Geheel overdonderd gaf Eugene gehoor aan deze grove schending van intimiteit maar de ranger had wel meteen door dat het een kulverhaal was. Met een waarschuwing kwamen we ervan af.

Click for English © copyright on all pictures by Rick Versteegh. No picture or image may be copied, printed or reproduced without written permission